Bloemstraat
(Tekst:Thom Roep)
Hij woonde in de Bloemstraat
In het hart van de Jordaan
Maar woningtoezicht meldde hun
Dat het gezin kon gaan
De hele handel ingepakt
En op naar Slotervaart
Heel anders, maar beslist de moeite waard
Drie kamers en een keuken
Een box en een balkon
Een ongekende weelde
Met na vier uur zelfs wat zon
En zelfs een eigen plee
Eén die je niet met de buren deelt
Eindelijk een eigen huis en haard
Maar o, die nieuwe buren
Heel wat te verduren
Waar kwamen die nou toch vandaan?
Uit Limburg en uit Groningen
Ze zijn nauwelijks te verstaan
Dat was anders in de Bloemstraat
Waar iedereen gelijk praat
En niemand van buiten kwam
Geen zachte g, geen boers accent
Maar de klank van Amsterdam
De foto aan zijn kamermuur
Wat keek hij er vaak naar
De Prinsengracht, in al haar pracht
Vertrouwd zoals ze was
Hij zag haar in gedachten
Als hij nu naar buiten keek
O zo anders dan die grote Sloterplas
Wel fijn veel nieuwe dingen
Voetballen in het zand
Struinen in de nieuwbouw
Vissen aan de waterkant
Met z’n allen schotsie trappen
Belletje trekken en nog meer
Een voor al allen voor een
Wat gingen ze te keer
Alles was nieuw daar
Dat voelde eerst heel raar
Maar het was beslist een avontuur
Wees een vent want alles went
En verandert echt op den duur
Hij woont er nu al jaren
In de Pieter Calandlaan
Buurman Limburg is een Turk nu
Die uit Groningen Pakistaan
Maar zeker één keer per jaar
Neemt hij kordaat de tram
Voor een wandeling door zijn oude Jordaan
Maar ook daar is alles anders nu
Geen Jordanezen meer
Alleen yuppen nog en Engelsen
En dat doet telkens zeer