De Dijk
Op de dijk hadden we gym,
deden we dijkloop langs de ring,
renden we door het mulle zand.
Kwam ik brakend over de finish,
wilde scoren, wilde winnen,
aan de overkant.
De beweging was naar voren,
hield je in had je verloren,
en dat deed even pijn.
Met de wereld zou je je meten,
en ik zal nooit vergeten:
zoals alles in dit land
begon het met de Dijk.
Op de Dijk rijden nu treinen,
kun je binnen één minuut verdwijnen
naar Schiphol of Parijs.
Dure grond, hoge kantoren:
een stad naar behoren,
een teken van de tijd.
De beweging is naar voren,
en stilstand achteruitgang;
’t is maar hoe je het bekijkt …
Met de wereld zullen we ons meten,
maar laten we nooit vergeten:
zoals alles in dit land
begon het met de Dijk.
De beweging is naar voren.
Kijk je om heb je verloren.
Een teken van de tijd.